Pagina's

vrijdag 22 januari 2016

De maakbare winter

 'Zeg, jij knutselt zeker heel veel met kinderen he? Zo leuk. Hoe doe je dat toch?' Dat zeggen mensen wel eens tegen mij. Ik ga jullie uit de droom helpen. Ik knutsel helemaal niet vaak MET mijn kinderen. Ik knutsel, mijn kinderen doen heel graag hun eigen zin. En dat kan niet als ik iets wil maken met een plan en een eindresultaat zoals ik het voor ogen heb. Dus al die gezellige foto's die ik maak voor het magazine van de Coop? Die zet ik in scene. En dan selecteer ik alleen de foto's zonder tranen en boze gezichten. Zo. Weer een droom aan diggelen. Maar! Er komt een maar. In het laatste winternummer zat een briljant knutselproject dat ik wel door de meisjes heb laten uitvoeren. Omdat het niet kan mislukken en omdat het vooral leuk is om te doen. En bijkomend voordeel: je kunt de knutsel na een dag weggooien. Ook wel eens verfrissend, aangezien zelfs elke papiersnipper hier altijd bewaard moet worden. 

Het gaat zo: maak met lijm een tekening op een beetje dik papier. Van gewoon lijmsporen, tot woorden of ingewikkelde geometrische patronen, alles mag. Weet je hoe leuk het is om eens een keer heel lang en hard in zo'n lijmpotje te knijpen. Score!
Daarna kieper je zout over je tekening heen. Heel veel zout, net zo lang totdat elke lijmspetter volzit. De rest van het zout laat je van het papier lopen en gooi je weg. Alweer een klusje dat iedereen leuk vindt.
 Dan ga je kliederen, met verf. Hele natte waterverf. Je maakt je kwast zo nat mogelijk en legt hem dan tegen je zoutlijm aan (Sneeuw noemden we het. Bij gebrek aan echte sneeuw moet je toch wat.) Dan gebeurt er iets heel tofs; de verf trekt vanzelf door de lijmsporen heen. Magisch effect, zelfs voor volwassenen. Daar kun je dus kinderen minstens een uur mee bezig laten zijn. Minstens. Met tongen uit de mond en af en toe een Oooooh en Aaaaah als de verfsporen bij elkaar komen. Uiteindelijk kun je alles laten drogen en even tentoonstellen, maar bereid je kinderen er ook op voor dat de kunstwerken weggegooid dienen te worden. De nepsneeuw brokkelt namelijk af als je het op wil hangen. Zit niemand op te wachten.
Het lieflijke tafereel van hieronder is dus echt. De objecten die verder subtiel in de foto gezet zijn ook, het zijn de andere knutsels die ik voor de Coop maakte. Vooral de ijskristallen vielen in de smaak, en hangen eerlijk gezegd nog steeds in de woonkamer. Zo kijken we de kou naar buiten in de hoop toch nog te kunnen schaatsen dit jaar. Soms kan je de natuur maar beter een handje helpen. 
 Hier vind je de werkbeschrijvingen van alle drie de knutsels. De rest van 'Aan de keukentafel' kun je ook online lezen en wel hier.

donderdag 21 januari 2016

Koelbloedig


Hier volgt een stuk dat van elk restje koelbloedigheid en schaamteloosheid is gespeend. Het ging zo:

Maandagochtend, mijn favoriete deel van de week, het was koud, ik had de kinderen onder luid protest de deur uitgewerkt en ging heel even bijkomen van de dingen des levens. Zoals twee keer in een week in het ziekenhuis met een kind belanden. Ook ging ik een nieuw doel voor mezelf vinden, met veel opdrachten en een uitdaging en meer van die dingen waar mijn brein over tobt als het januari is. Dat bijkomen gaat altijd op dezelfde manier. Kachel even opstoken, lekkere koffie voor mezelf maken, de krant uit elkaar trekken totdat ik de column op de achterpagina van de Volkskrant te pakken heb. Het liefst Aaf Brandt Corstius. Want die vind ik leuk, heel leuk. Ze schrijft namelijk meestal wat ik denk. Of zou willen denken. Of beter nog: had moeten denken en had willen schrijven. 

Ik begon te lezen en moest glimlachen. Het stukje ging over Instagram en dat Aaf daar met een klein gevolg foto's van kinderen mag delen en emoji's met hartjesogen kan gebruiken. Dat wíst ik al, want ik zit in haar kleine gevolg. Daar belandde ik op een wonderlijke manier die ik me niet meer helemaal voor de geest kan halen, zoals dat gaat met Sociale Media, waar je diep in iemands timeline kan verdwalen en zo op leuke mensen stuit. Wat ik nog wel weet is het moment dat zij terug volgde. Ik liep in een duinpan op Texel en moest een vreugdedansje onderdrukken. Dat vind ik ook eng van mezelf ja, dat ik de plek en het moment nog weet. 

Ik worstelde een tijdje met de gedragscode van hoe dat nou werkt met het volgen van een bekend iemand. Je kunt niet elke foto gaan zitten liken, want dan lijk je een freak zonder eigen leven. Je kunt niet zomaar het eerste beste commentaar dat je te binnen schiet posten, want halló, het is Aaf. Bovendien, zij zit toch niet op een commentaar te wachten van een wildvreemde vrouw uit Utrecht? 

Maar zoals dat gaat, na een tijdje wen je er aan dat er foto's langskomen van iemand die je graag leest. En je vergeet je eigen opgelegde regels en zegt dan per ongeluk onder een foto iets van 'grappig!' of 'hahaha!' of 'Hé, die kachel heb ik ook!' Dat doen mensen op Instagram. Zo tipte ik Aaf eens mijn VVV hoogtepunten van Texel: kokosmakronen halen bij bakker Timmer (deed oma altijd) en naar de ballenbak in de Scapino als het regent. (Ze kocht die makronen nog ook!) Ik haalde naar aanleiding van een column over pizzeria's speciaal Italiaans bier voor onze flinterdunne pizza- avond, omdat ik het wel een goede grap vond daar een foto van te posten.

Terug naar maandagochtend, de krant voor de kachel. Er kwam een zin: 'Van mijn bescheiden schare Instavrienden ken ik de meesten in het echt en zijn er een paar die ik zomaar tegen het virtuele lijf ben gelopen.' Haha dacht ik. En toen volgde deze zin: 'Een vrouw uit Utrecht die dezelfde houtkachel heeft als ik.' DAT. BEN. IK! DAT MOET WEL! HOEVEEL VROUWEN WONEN ER NOU IN UTRECHT MET DEZELFDE KACHEL? Mijn brein explodeerde heel even. 

Wat daarna kwam, had ik niet kunnen vermoeden. De rest van het stuk ging namelijk over een andere vrouw die ze ook zomaar tegen het virtuele lijf was gelopen: instafenomeen Liesbeth Rasker. En daar explodeerde ik weer! Want! Liesbeth verdient niet alleen zo'n heel erg leuk stukje omdat ze knap en grappig is en briljant kan schrijven, Liesbeth kén ik ook. In het echt. Van vroeger toen ik nog vaak een ponymeisje en trol was en Liesbeth ook. (Liesbeth was trouwens nooit trol, maar altijd prinses. Natuurlijk.) Dat kon Aaf helemaal niet weten. Ook wist ze niet dat we praktisch familie zijn, want onze katten hebben dezelfde moeder. En we hadden vroeger dezelfde lievelingspony. #lucky4evah. Nou vraag ik je, dat is toch te toevallig?

Zo werd maandag ineens een hele leuke dag. Het voelde een beetje als de doorbraak waar ik op had zitten wachten: ik stond in de Volkskrant. Een stukje duiding in mijn leven. Kijk Liesbeth mag dan geroemd worden om alles wat ze is en doet, ik ben gewoon een vrouw uit Utrecht met een houtkachel. Dat helpt hoor, als alles tegenzit. Dat je dan gewoon even kan denken 'maar ik ben die vrouw uit de krant met dezelfde houtkachel als Aaf.' Mensen met dezelfde houtkachels zijn toch een soort van virtuele BFF's. Lijkt me. 


woensdag 20 januari 2016

Geluksvogels, voor Kleine Sam

Ken je dat? Van die irritante mensen die gewoon wél dingen winnen als ze meedoen aan een prijsvraag, of obscure wedstrijd? En dat ze er dan niet eens echt iets voor doen. Of dat winnen super belangrijk vinden, maar gewoon af en toe hun geluk willen beproeven? Heel, heel vervelend. Tenzij je een geluksvogel bent. Zoals ik. Mea Culpa. 

Mijn levensgeschiedenis kent een heel aantal vreemde prijzen die ik zo maar, onverwacht, en zelfs in mijn ogen onverdiend (waar heeft een mens zoveel geluk aan te danken?) binnen wist te slepen. Zoals daar zijn: een vlieger met een kleurwedstrijd (echt, echt geen mooie tekening. Vond ik als zevenjarige ook niet.), kaartjes voor de Efteling voor het verzinnen van een nieuwe naam voor het wezen op de Nibbit chipszakken (Nibbie was de geniale naam waar ik mee kwam naar ik mij herinner), een cd van de Rolling Stones met een slagzin, een reis naar Stockholm waar ik een week lang aan alle festiviteiten rondom de Nobelprijsuitreiking mee mocht doen samen met een vriendin dankzij ons briljante Biologie onderzoek naar het Montignacdieet (geen woord van gelogen en een waanzinnig hoogtepunt uit mijn leven. Vooral toen ik bevangen van de champagne lallend de Nobelprijswinnaar van economie op zijn schouder stond te timmeren dat ik hem zo goed vond en dat we maar eens samen op de foto moesten...), een enorme stolp voor een foto op Instagram omdat ik die een # had gegeven waardoor ik blijkbaar meedeed in een mij onbekende wedstrijd. Nu heb ik voor het gemak nog even wat imposante sportbekers voor sporten waar ik heel heel heel erg slecht in ben, maar waar blijkbaar zo weinig anderen aan meededen dat ik toch iets won, achterwege gelaten. (Tennistoernooi. Ik. En ik sla altijd mis.) Maar vorige maand won ik iets wat ik heel graag wilde winnen en waar we allemaal heel erg blij mee zijn. En daar schreef ik een stukkie over voor Kleine Sam





Waarschuwing: hier volgt een lovend stukje over een dikke vette prijs die we hebben gewonnen. Dat kan heel irritant zijn. Want iedereen wil dit winnen. Maar wij waren de geluksvogels. Sorry. Niet sorry, we zijn echt heel erg blij met het beste stuk speelgoed uit ons huishouden: het Sylvanian Families huis!


Niet vaak doe ik mee aan online prijsvragen, de kans dat je wint is te verwaarlozen en zo zit je je dan te verheugen op iets dat niet gaat komen. Dit jaar deed ik één keer mee. Aan de kans om bij Kleine Sam een huis te winnen met echte lampjes kon ik niet voorbij gaan. Uit naam van de freules natuurlijk, maar toegegeven, zélf wilde ik dit huis ook heel graag. Omdat er échte lampjes inzitten, met écht schakelaartjes! En omdat ik stiekem ook zo dol ben op de bewoners ervan, te lieve konijntjes, poesjes en andere dieren, met schattige kleertjes en aaibare huidjes. De kleine freule stopt haar konijntjes elke dag in bed. Verzorgt ze alsof het haar eigen familie is. En behandelt ze zoals zij ook zelf graag behandeld zou willen worden: zonder kleren (aankleden is gedoe) en heel veel lekker lui in bed of op een kleedje naar het plafond starend. Haar kleine broer is er ook dol op, zij het op een wat minder vredelievende manier: die sabbelt net zolang op oren of staartjes tot ze langzaam kaal worden. Zielig. En eng, omdat hij er op een maniakale manier bij lacht.  

dinsdag 12 januari 2016

Fris en fruitig


Nieuw jaar, nieuwe kansen. Dat schijn je te moeten denken. Ik vind het alleen zo ontzettend jammer dat het nieuwe jaar met januari begint. Een niksige maand, met niksig weer, geen licht, geen hoogtepunten, het verjaren van mijn trouwe Timmerman daargelaten, maar die is in januari meestal nog decemberfeestmoe en zodoende wil hij nog net met tegenzin een stukje taart naar binnen werken, maar dat is het dan ook wel met de pret. Jan-nu-waar-ri. Bah. 

Zo zit ik me dus al elf hele dagen op te vreten dit nieuwe jaar. Mezelf een beetje opnieuw uit te vinden. Ik nam me natuurlijk tegen beter weten in van alles voor. Van het eindelijk verkrijgen van het goddelijke lijf dat ik voor mezelf in gedachte had, tot m'n huis zo grondig Marie Kondo-en tot er een woonmagazine langs kan komen, van een rustig en tevreden mens worden tot mezelf tot ongekende creatieve, intelligente, geïnspireerde hoogtes stuwen zodat ik nu maar eens zou gaan doorbreken. In wat weet ik nog niet precies. Maar het is er tijd voor, die doorbraak. Hmmhmm. En meer slapen. Ook dat. Eigenlijk was dat het enige voornemen dat ik hardop uitsprak en wel op 1 januari om 2 uur 's nachts. 'Ik ga naar bed.' Zo simpel en toch zo moeilijk.  Het is namelijk zo dat dit voornemen tot nu toe maar liefst een avond is gelukt. Ik lag om half elf in bed. Kon ik niet slapen, zul je altijd zien. Kortom: die voornemens maken januari nog erger dan ie al is. 

Misschien had ik het jaar ook niet zo manmoedig en overdreven fris moeten beginnen. Beetje de zee inrennen voor een verfrissend nieuwjaarsduikje, het is vragen om moeilijkheden. Helemaal omdat ik vlak na de legendarische woorden 'Ik ga naar bed,' het nodig vond de buikgriep van mijn dochter over te nemen. Mijn methode om deze narigheid te bestrijden was dit: geef je lijf een spartaanse optater, zodat ie uit koude shock weer functioneert naar behoren. Zo deden de Vikingen dat per slot van rekening ook (denk ik) of anders wel de roverhoofdman uit Ronja de Roversdochter. Die moest poedelnaakt in de sneeuw rollen, wat de freules nog steeds de grappigste scene vinden uit de hele film. 'Piemels! Wiebelpiemels!' giechelen ze elke keer weer vol ongeloof.

Nou goed, aan de koude Zeeuwse kust waren weinig roverwiebelpiemels te zien, wel een heel zielig hoopje freule dat op weg naar het strand nog wel zin had in een duikje, maar zich niet had gerealiseerd dat je dan midden in de winter in je badpak op het strand eindigt. Wat niet comfortabel is, maar berekoud. Ik begon het jaar dus met een daad die als pure kindermishandeling bestempeld zou kunnen worden: Ik rende met een heftig bibberend, trillend en snikkend kind op mijn rug honderden meters over het strand om haar in zee te gaan gooien.


Niet dat ze die duik van mij moest doen hoor. Maar ja, ze stond er nou eenmaal al in haar badpak toen alle mensen gingen rennen, dus wat had ik dan moeten doen?  Om haar daar blauwbekkend te laten staan vond ik nog zieliger. Al strompelend ontwaarde ik even later bij haar een  heel klein glimlachje, omdat het gewoon best geinig is om tussen honderden oranje mutsjes brullend naar een zee te rennen. Maar ja toen kwam die zee dus in beeld. Het hoopje mens verschrompelde nog verder. Ik zette haar met een voet in het water, greep de andere freule die manmoedig aan haar duik was begonnen, maar rechtsomkeert had gemaakt zodra ze een grote teen in het water had gestoken en van plan was om in haar badpakje heel erg kwijt te gaan raken tussen al die rennende mensen. Daar stond ik dan. 

Ik weet niet of het exemplarisch wordt voor dit jaar, maar mijn heroïsche duik veranderde al doende in een jammerlijke en zeer onaangename pootje baadsessie met twee woeste freules en eindigde in een onmogelijke worsteling om plakkerige, zanderige lijven in kledingstukken te wurmen die nooit meer leken te willen passen. Zucht. 2016. Ik heb zin in je. Een goede start is per slot van rekening het halve werk. 

maandag 4 januari 2016

Glittertje



Hij zit er weer op. De eerste maandag van het jaar. Ik had er onnoemelijk veel zin in, u kent mij. Lekker weer op tijd op, boterhammen smeren, schooltassen klaarzetten en iedereen weer in het ritme. Precies alle dingen waar ik van hou. Zucht. Het is gelukt hoor, ik leef nog, daar niet van, maar hóe?! 
Het begon al gisteravond. 23.00 uur. Bijna had ik me aan mijn goede voornemen gehouden, op tijd naar bed gaan. Voor de zekerheid wierp ik nog een blik in mijn agenda, die naar mijn weten een blanco maandag voor me in het verschiet had, wat goed uitkwam aangezien oppasoma niet kon. MAAR TOEN STOND ER OM 9.15 EEN INTERVIEW. Ik kreeg nog net geen hyperventilatie. En ik kreeg ook niemand meer te pakken. 
Dus. Maandagochtend. Gillende kinderen in kleren wurmen die ze niet aan willen, check. Pap maken die alleen uitgespuugd en over tafel gesmeerd wordt, check. Haren kammen bij gillende meisjes die per se geen staart in willen, maar wat toch moet in verband met mijn inmiddels diepgewortelde luizentrauma, check. En toen ook nog een oplossing verzinnen voor het oppas dan wel interview probleem. Bleek dat het best een uitkomst is een kiene freule in ons midden te hebben, die de dingen in het leven wel nauwgezet regelt: 'Mam, dan kun je toch gewoon de crèche bellen of hij daar niet even mag spelen?' Oh ja. En het kon nog ook. We waren ook nipt op tijd op school. Op de terugweg hoefde ik maar een noodmanoeuvre uit te voeren om niet onder een auto te komen, en werd ik maar een keer aangereden door een luid vloekende fietser, terwijl ik stil voor het stoplicht stond te wachten, dus het leek een rustige ochtendspits te worden.  

Bij het interview kwam ik maar een half uur te laat aan en verdwaalde ik maar drie keer in de krochten van Leidse Rijn, dus ook daar kreeg ik net geen zenuwinzinking van. De terugweg bleek nog ingewikkelder dan de heenweg, maar net voordat ik de dames weer van school moest ophalen, bleek ik weer in Utrecht te zijn. Overleefd. Hoppa. 


Op het schoolraam zat het dagverslag van de klas geplakt. Met van ieder kind een quote wat hij of zij over de vakantie had verteld. Ianthe was denk ik vergeten dat we naar een huwelijk, muziekfestival en dierentuin zijn geweest. Ik denk ook dat ze drie kerstdiners en een oud en nieuwsavond met vuurwerk niet echt bewust heeft meegemaakt. Haar vakantie in Zeeland, met wandelingen, nieuwjaarsduik en bezoek aan Middelburgse musea is blijkbaar niet gedenkwaardig geweest. Ze had niks verteld. Wat de grote freule zei? 'Ik heb een step gekregen, net als Maura.' Dus. Het klopte wel. Ze had een step uit een donker hoekje van een Zeeuwse kringloopwinkel gevist, gezorgd dat er een luttel bedrag voor hoefde te worden neergeteld door heel lief te glimlachen, om vervolgens twee dagen lang onaanspreekbaar en bloedfanatiek zo hard mogelijk rond te crossen. Een gouden vondst.




Toen ik haar vroeg of dat nou echt het enige was wat ze nog van de vakantie wist, zei ze beteuterd: 'Je mocht maar een verhaal vertellen. En ik wist even niet meer dat ik eigenlijk wat over Glittertje wilde zeggen. Want dat vond ik het leukst van de vakantie.' Savine kreeg namelijk naast de step ook een eigen pony deze vakantie. Glittertje. Of tenminste, ze benoemde hem tot haar bezit. Glittertje is namelijk een wilde shetland pony die in de Zeepeduinen woont. Maar innig bevriend raakte met de grote freule. Ze keken elkaar gedurende een kwartier liefdevol in de ogen, ze knuffelden, en Savine verloor haar hart. Maar het was wederzijds hoor. Het ponybeest liet zich alles welgevallen wat ons ponymeisje in de dop met hem uitspookte, innige knuffels werden gedeeld. Het afscheid was rauw en intens. Vele foto's moesten gemaakt worden 'voor boven mijn bed' en na de laatste aai liep de freule diep rouwend weg. Maar zo makkelijk kwam ze niet van haar nieuwe vriend af. Hij bleef maar achter haar aan wandelen. Zoals dat gaat in Penny's en Bianca boeken, uiteindelijk scheidden hun wegen toch, maar er werden zeer gemeende tranen geplengd in een stil duinpannetje. Glittertje. We zullen je nooit vergeten. Wacht op je hartsvriendin in de Zeeuwse duinen, ze komt je dit jaar hoe dat ook nog een keer (be) zoeken. 




 Op naar de eerste dinsdag van het jaar...