Pagina's

Posts tonen met het label winter. Alle posts tonen
Posts tonen met het label winter. Alle posts tonen

maandag 30 januari 2017

Een voor het lijstje


Er zijn in het leven nogal wat dingen die je je af kunt vragen. Wat ga ik zo eten? Bijvoorbeeld. Vraag ik me nogal vaak af. Wat zal ik morgen aantrekken? Nog zo eentje. Maar er zijn ook heel wat substantiëlere dingen die je hersenpan overuren kunnen laten draaien. Zit ik op de goede weg? En dan doel ik niet op de versie die ik weleens wanhopig aan Google maps op m'n telefoon stel. Gewoon, de weg in het leven in het algemeen. Hoppa, kraak, krak, zo een uur gepeins. Zonder antwoord. Woon ik op de juiste plek? Doe ik nou echt wat ik wil doen? En vooral besteed ik erg veel tijd aan de vraag: Wat wil ik mijn kinderen in dit leven meegeven? Ja, op dat soort breinbrekers geven ze mooi geen antwoord bij je pufcursus, nog voor het hele circus van opvoeden en in leven houden begint.


Nou staan er op het gebied 'meegeven aan je kinderen' al een heleboel dingen vast. Ouders worden geacht hun kroost te leren eten met enig fatsoen, als het even kan ze correct Nederlands te leren, ze duidelijk te maken dat er elke dag aangekleed, tandengepoetst en haren gekamd dient te worden, dat je de deur niet open mag doen voor vreemden, maar dat je wel altijd beleefd moet zijn tegen andere mensen en ze vooral ook te overtuigen dat naar school gaan het leukste en belangrijkste op aarde is. Poeh. Als je dacht dat deze eigenschappen aangeboren zijn, ben je mooi in de aap gelogeerd, wat ik overigens een nogal bizarre uitdrukking vind. Enfin. Met een beetje omgangskunde bijbrengen ben je er nog niet, welnee.


Vreedzame, intelligente, sociale, invoelende, ontwikkelde wezens op deze aardbol zetten, is geen sinecure. En dan heb ik ook nog eens allemaal van die ingewikkelde moralen hoog in het vaandel staan. Ik noem maar cultuur, iets met een museum zo nu en dan, of muziek, of toneel. Of dat ze van lezen gaan houden, waardoor ik mijn vijfjarige dochter al een abonnement op een eigen krant heb opgedrongen. Iets van bewustzijn meegeven over het milieu en de wereld om hen heen. Zodat ze nu noodgedwongen de kat niet achterna mogen rennen, ze in de stromende regen per fiets naar school worden vervoerd en dat ze in hun hele leven nog geen hapje vlees hebben gekregen. Dat is niet waar overigens. Een at een boterham met paté bij opa toen ze een jaar was. Was- ie even vergeten, dat dat van dieren wordt gemaakt. Ze vond het heerlijk.


Nou goed. Dan zijn die arme drommels ook nog stadskinderen. Dus vind ik dat we zodra het kan naar buiten moeten.  Ik bedoel, ze moeten toch minstens de ervaringen hebben opgedaan als die waar ik als kind van genoot? De geur van dennenbos in de zomer, het moment dat je laars toch net vol water loopt in een te diepe plas of dat dode omgevallen bomen verdomd glad zijn na een regenbuitje, die dingen vergeet je nooit meer. Zo heb ik onbewust een heel lijstje in mijn hoofd zitten met dingen die mijn kinderen mee moeten maken. Wist ik niet, maar ik kwam erachter toen het vorige week ineens vroor. VROOR! Met echt ijs en dichte sloten en programma's op de televisie over de Elfstedentocht! Mijn Hollandse bloed ging harder stromen. Eerst spijbelde ik met m'n Timmerlief om de eerste slagen te maken over vervaarlijk krakend en zingend ijs. Goddelijk. Maar echt. Geluksoverstroming.


En toen was het moment daar. Mijn kinderen voor het eerst op de schaats. Het bleek ergens bovenaan mijn ouderschaps bucketlist te staan. De een klaagde, de ander vond het eng en moeilijk, de derde zong. Het was geweldig. Het was zoals het hoorde. Het was wat elk Nederlands kind moet meemaken. Zodat het kan leren dat krakend ijs niet breekt, dat je niet met z'n allen op een kluitje moet staan bij dun ijs, dat je precies aan de zijkant van een sloot meestal toch nog net met een voet door het ijs zakt en vooral dat het machtig mooi is om over het ijs te glijden. Langs rietkragen en weilanden, de laagstaande zon, de wind in de rug. Meer is er niet. De aarde is mooi. Laten we er goed voor zorgen met z'n allen. Dat je dat nou nog eens kon leren van een ouderwets potje schaatsen.


dinsdag 20 december 2016

Stil nu...

Stil nu, stil nu, maak nu geen gerucht...

En

Donker is de aarde, de bomen zijn nu kaal
Voor kwaad beware ons, de dapp're Michael
d'Heilige Sint Maarten, hij schok ons offerkracht. 
Advent is nu gekomen en heel de wereld wacht. 

Het zijn stukjes van de liederen die ik elke week met het ouderkoor in de met kaarsjes verlichtte hal van onze school zing. Liedjes die niet uit m'n hoofd gaan, flarden die we samen op de fiets zingen. Het is fijn als er melodieën en teksten zijn die bij de tijd van het jaar passen, bij m'n stemming, bij de mist buiten. Vooral 'donker is de aarde' zing ik graag. Niet omdat ik nou ineens heel religieus ben, of snap wie dapp're Michael en heilige Sint Maarten waren, maar omdat het donker ís. Vooral thuis, beneden. Maar dat komt vooral omdat ik een enorme kerstboom voor het grootste raam in mijn huiskamer zette. Da's niet handig, maar anders konden we de keuken niet meer bereiken. Ook niet handig in deze tijden van vreet-zaamheid.











Deze laatste weken van het jaar tikken hard door, glippen door mijn vingers zonder dat ik er grip op kan krijgen. Ik probeer een soort overzicht te bewaren tussen kerstkado's, kerstmenu's, kerstvoorstellingen, kerstkaarten, kerstengelen en de laatste deadlines met zes soorten to do lijsten. Het helpt niks. Er zit mist in mijn hoofd. Of watten, of wol. Iets ondoordringbaars in ieder geval, wat helder denken moeilijk maakt. Het even-aanpakken-en-doorzetten credo dat de rest van het jaar de boel draaiende hield, is gestagneerd. Moe, heet dat. Eindejaarsmoe. Even stil nu. Even niks. Even gewoon naar de kerstboom staren, want daar zijn ze voor bedoeld. Dat je ogen vanzelf niet meer focussen en dat de lampjes veranderen in fonkelende sterretjes. Dat je ineens de schoonheid van de dingen om je heen weer ziet, in plaats van dat je er voorbij rent.
Nog een paar dagen. Hier in de stad moet ik mijn hoofd in mijn nek gooien om een streepje blauwe lucht te zien. Dan denk ik 'Goh, het lijkt lekker weer, fijn,' en ga weer door met was vouwen, afwasmachines inruimen en over treinbanen struikelen. Van dat mooie weer komt geen streepje zonlicht binnen. Ik merk er niks van in mijn troeperige bunker omgeven door steen, pizzabrommers en geparkeerde auto's. Ik snak naar buiten, naar wandelingen over krakerig gras, wit van de rijp. Zoals de prachtige ochtend na onze pakjesavond, in mijn ouders tuin. Met een slaaphoofd en pyjama aan, trok ik het gordijn open en zag een witte wereld. Nog zonder iemand wakker te kussen, deed ik mijn laarzen aan en pakte ik mijn fototoestel. Een stille witte onaangeraakte wereld. Er bestaat bijna niets mooiers.
Volgend jaar wordt het jaar om minder te rennen, meer buiten te zijn en vooral dankbaar te zijn voor dit zooitje liefjes dat mijn familie is. Ho ho ho, op naar de kerst!