Pagina's

vrijdag 30 januari 2015

Aapjes kijken








We hebben vandaag sneeuwpoppen gebouwd, een driekoningenspel gezien,veel ondergekotste kleren en beddengoed gewassen, minimale beetjes ORS met melk bij ons mannetje naar binnen gedruppeld en ons wederom heel veel zorgen gemaakt. Maar dat zie je hier niet. 

Soms heb je dat zo he, dat de stemming ineens omslaat. Denk je net weer lekker bezig te zijn, beetje door de dierentuin wandelen en zo, kantelt de wereld 180 graden. Kun je weer opnieuw je evenwicht zoeken. Otto is dus weer ziek. Op het randje van uitdroging. Haaaaat aan crèchevirussen heb ik. Eén dag ging hij er weer heen. Nou ja, daar had ik dus echt wat aan...

Zouden de apen die we vorige week in de dierentuin zagen ook zo zitten te tobben met hun kroost ? (zo, dat was me pas een bruggetje, van ORS naar de dierentuin, haha) Ik denk het dus niet. Al was het maar omdat ze opgesloten en wel zich nergens zorgen over kunnen maken. Eten wordt opgediend, vertier wordt naar binnen gegooid, kinderen worden constant in de gaten gehouden door mede apen en een medische staf. Ik zou niet met ze willen ruilen, maar phoei, af en toe wil ik ook dat ik in een soort kolonie of groep of wat dan ook wonen. Gewoon, dat je altijd iemand hebt die met je mee denkt, even op kan passen, een oude wijze op zolder die altijd vol goede raad zit. Maar goed. Een commune is dan ook weer zo wat. Met z'n allen op zaterdagmorgen yoga-en enzo, omstebeurt macrobiotisch koken en altijd meeloerende buurvrouwen over je schouder waar je aardig tegen moet zijn. Brr. Niks voor mij. 

De dierentuin dus. Ik vind het een van de fijnste uitstapjes. Wandelend in het bos, mooie dieren kijken, wat klimmen, wat spelen en wat verbazen. Ik vond het wel indrukwekkend, deze bejaarde aap, die een beetje verdwaasd Ianthe zat aan te staren, en af en toe een korsakoff-achtige stuiptrekking deed. Een oud besje, dat een beetje uit het raam zat te turen. Hij of zij had nog net geen geraniums. Ik hoop maar dat we hem (haar? wat denken jullie?) snel weer kunnen opzoeken. 



dinsdag 27 januari 2015

Portretjes #2




Goed, het voornemen om elke week portretten te maken staat. Ik was er stiekem al even mee bezig. Om elke week alle drie de kinderen te grazen te nemen, lukt me niet. Mijn uitdaging, mijn regels. Ik schiet op wie wil. Otto blijft het langste stil zitten. Nog wel, want zijn wiebelbillen hebben plaatsgemaakt voor wiebelbenen die telkens op staan...

Hier heeft hij nog het pipse ziekenhuissnoetje. Nu, een week later is er niks meer van terug te zien. Al is hij sinds gisteren wéér ziek. Maar aangezien ik daar geen enkele goede grap over kan verzinnen, ga  ik er verder niet over uitweiden en ga ik er voor het gemak ook gewoon maar vanuit dat hij morgen weer opstaat als een blakende baby na een voortreffelijke nacht slaap. Mag een mens af en toe van zoiets goddelijks dromen als ononderbroken nachten hé!

En waarom dit verder maar een kort stukje is? We hebben hier belangrijke dingen te doen. Dat is het wel een wee volgen van de familie Crawley met hun belangwekkende leven op Downtown Abbey. In drie weken hebben we er vier seizoenen doorheen gejaagd. Wat zo neerkomt op 35 afleveringen, dus we hebben nagenoeg een extra werkweek aan ons leven toegevoegd. Ik droom van Matthew, zou willen dat ik zo wuft was als Mary, zo vilein doch eloquent zou kunnen spreken als tante Violet (die je natuurlijk zo absoluut niet mag aanspreken) en vooral ben ik stinkend jaloers op de schare personeel die alles voor mij zou kunnen wassen, poetsen, koken, opruimen, opstoken, en opvoeden. Maar goed. Ik ben gewoon Marrit afkomstig uit Nieuwerkerk aan den IJssel, woonachtig in een rijtjeshuis zonder noemenswaardige buitenruimte. En al had ik een landgoed, nooit zal ik zo soepel in amazonezit op mijn paard over een heg springen als Mary. Maar morgen komt mijn hulp álle verdiepingen stofzuigen. Dat voelt ook heel rijk. 

maandag 26 januari 2015

Stop- en portretjes #1






Soms heb je het zo druk met de gewone dingen, dat je het vergeet wat het is. Je leven. Het bestaat uit de boodschappen, de was, stofzuigen, rekeningen, deadline, vuilnis buiten zetten, koken en de eindeloze to do lijst die zichzelf maar aan blijft vullen. Je knippert met je ogen en er zijn weer weken, of soms zelfs maanden voorbij. Poef. Tijd die niet meer terugkomt. Helemaal weggeploeterd. En je hebt het niet eens door. Want je denkt dat het belangrijk is, een opgeruimd huis, een gevulde koelkast, op tijd komen en betaalde rekeningen. 

Zo ook hier. Tot ik mezelf dit weekend terugvond op een begrafenis. Een intens verdrietige, want mensen mogen niet zo maar, te jong uit hun leven vallen. Maar dat gebeurt wel. Er werden mooie verhalen verteld. Over hoe iemand was, hoe iemand dacht, hoe iemand deed. Over huishouden of enige sleur ging het niet. Natuurlijk niet. Het is een klusje dat je er nou eenmaal bij hoort, geen herinnering. Het deed me beseffen dat je niet moet wachten met dingen die je graag wilt. Niet wachten op de goede baan, goede omstandigheden, goede plek, goede moment. Je moet alles zelf, nu en hier doen. 

Nu ik dit zo heb geschreven, weet ik helemaal niet wat ik er mee moet. Ga ik nu subiet een nieuw huis zoeken, die boerderij die ik altijd al wilde? Koop ik morgen een hond? Reis ik volgende maand met de hele bubs naar Amerika voor die roadtrip die al jaren bovenaan mijn bucketlist staat? Nee dus. Ik ben een te schijterig type voor 'het roer om'.  Wat ik wel ga doen, is kijken. Góed kijken naar wat ik hier en nu heb. Die weken nooit meer wegploeteren. Elke dag en minstens elke week moet het waard zijn om een goed verhaal over te vertellen. Om een mooie foto van te maken. Gelijk een goede smoes om onder dat stofzuigen uit te komen: sorry het is hier smerig, maar ik moest vandaag nog portretten van mijn kinderen maken.... 


Mocht je nu denken, die is gek geworden. Omdat ze in het hier en nu wil leven en foto's van haar kinderen wil maken, stopt ze haar baby in de góotsteen?! Euh, nee. Of, nou ja, ik badderde Otto inderdaad in de wasbak. Maar niet thuis. Dit was nog tijdens onze vakantie op Texel. In het huisje van mijn opa en oma, waar ik zo'n 33 jaar geleden ook in een wasbak werd gepropt door mijn moeder. Omdat zij daar toen ook foto's van maakte en van genoot.  




maandag 19 januari 2015

Spiegel







































Van de week keek in de spiegel.
Toen zag ik het ineens.
Er stond daar een vrouw.
Niet het vertrouwde spiegelhoofd
(Met een immer charmante glimlach
en net iets opgetrokken kaak zonder onderkin )
van het meisje dat ik altijd was.
Ik zag ineens dat niet alleen het spiegelhoofd me voor de gek hield
mijn algemene beeld van mezelf strookte niet meer met de werkelijkheid.
Ik ben helemaal geen meisje meer.
Ik zag een bezorgde vrouw.
Een moeder.

Ja. Er stond een moeder voor de spiegel.
Alleen Marrit ben ik al bijna vijf jaar niet meer.
Ik ben Marrit met drie aanhangsels en een man.
Dat ziet er toch heel anders uit.
Waarom ik het nu pas zag?
Deze week drong het diep tot al mijn vezels door
dat ik niet alleen zorg draag voor dat meisje dat ik was.
Het meisje liet ik achter bij de spiegel in de ziekenhuiskamer
waar ik drie dagen en drie nachten met Otto doorbracht.
Mijn kleine mannetje,
dood en doodziek.
Geveld door twee rottige virussen tegelijk
waardoor hij niks binnenhield en aan alle kanten tegelijk leegliep.

De eerste keer dat hij alles over mij heen braakte,
(lees groene drap van spinazie en alles wat hij de dagen daarvoor had verorberd)
vond ik het een macaber maar lachwekkend dieptepunt in mijn moederschap.
Terwijl ik de kots van me afstroopte stond ik te hikken van het lachen.
Erger dan dit ging het niet worden.
Maar toen deze scene zich maar bleef herhalen
was er niks grappigs meer aan.
Een sonde deden ze hem in zijn neus
en slap onderging hij deze hele ellende in mijn armen.
Onderwijl elk half uur volle luiers en kleren producerend.
(Oke, er kwam nog een erger dieptepunt.
Alleen lezen als je tegen smerige dingen kan...
Terwijl ik Otto uit zijn diarree kleren hielp
begon hij weer stralen melk uit te spugen.
Ik zette het blote mannetje overeind
zodat hij het op de grond kon richten
en mij en de schone kleren zou missen.
Nou ja, toen bleek hij nog niet klaar met poepen te zijn geweest.
De gordijnen van het ziekenhuis moesten er aan geloven.
Het was niet voor het eerst dat ze werden geraakt, vertelde de zuster.
Ik weet niet of ik dat een geruststellend idee vond. )




Na drie lange dagen een heel veel Downton Abbey kijken
begon ik mijn baby weer te herkennen.
Zijn ogen waren niet meer hol en dof
maar begonnen zo nu en dan weer te lachen.
Hij wilde weer op zijn knieën wiebelen en
vond de sonde slang vooral leuk om aan te trekken of om op de kauwen.
Drinken bleef weer binnen
en weg mochten we uit de tijdscapsule waar ik me drie dagen in had gewaand.
Ik ben nog nooit zo dankbaar geweest voor ziekenhuizen
en sondes en ORS.
Mijn mannetje doet het weer
en dat was niet overal op deze wereld vanzelfsprekend geweest.
Een ontluisterend besef
dat van een meisje een vrouw maakte.

 







donderdag 8 januari 2015

Waddenweemoed










































We zijn al een week thuis.
Maar ik heb hier toch een potje waddenweemoed...
Tis ook niet echt een gezellige week om het jaar mee te beginnen.
Elke dag komt er ander slecht nieuws binnen.
Daar ben ik niet zo goed mee,
slechte berichten.
Toen ik nog op de redactie van een kinderkrant werkte
was ik stiekem ook wel opgelucht dat ik
zelden een buitenland berichtje hoefde te tikken.
Geef mij maar het dierennieuws.
Of iets met sterren.
Raar maar waar nieuwtjes, records, heerlijk.
Of laat mij een kind interviewen dat iets bijzonders te vertellen heeft.
Een verhaal over Syrië?
Een of ander belangwekkend mensenrechtenrapport dat uitkomt?
Een overzicht van alle plekken waar op dit moment oorlog woedt?
Dat gaat niet zo goed.
Ik bedoel, ik kan het wel schrijven, daar niet van.
Maar het duurt even.
Ik moet namelijk eerst stiekem een traantje wegpinken bij akelig nieuws.
Niet echt handig op een redactie.
Laat ik het er maar op houden dat mijn ziel net zo teer is als dat van de kinderen
die de stukjes moeten gaan lezen.

Nou goed.
Ik denk dus graag even terug aan het strand.
Het Texelse strand waar niks meer is dan
zand
water
licht, zulk mooi licht
en aangespoelde schatten.
Ieder jaar zijn we er tussen kerst en oud en nieuw.
Om ons hoofd leeg te laten blazen.
Om niet na te denken over wat moet en kan en zal.
Maar om met je vingers in het zand te poeren.
Om door de branding te rennen tot het water net wel in je laarzen gulpt.
Om een 'barbiekjoe' te vinden (dat witte ding waar de oudste freule haar liefde aan verklaarde)
en schelpen en balken en wrakhout.

Daar is even niks.
Er zou meer niks moeten zijn.

(Afgezien van het drama in Parijs
ben ik ook ontdaan van het feit
dat op het kruispunt hier om de hoek
van de week een jongetje is doodgereden.
Ik zag de traumahelikopter veel te dicht over ons dak scheren
en toen wist ik het al.
Waar ie zou gaan landen.
Op het meest gevaarlijke fietspunt van Nederland
zou ik wel willen beweren.
Het stuk waar per minuut honderden mensen allemaal een andere richting op willen,
en daarbij niet alleen elkaar
maar ook stadsbussen, voetgangers
en vreemd opgestelde stoplichten moeten omzeilen.
Een fietspad dat elke week van route verandert omdat de gemeente
het lumineuze idee heeft om water aan te gaan leggen op het drukste stuk van de stad.
Daar voor het station is het een fietshel.
Het was wachten op een ongeluk.
Dat is heel zinloos.
Afgezien van teddyberen en rozen aan een paal
is er nog niks veranderd aan de situatie.
Gelukkig hoef ik er geen stukje voor de krant over te tikken.)


woensdag 7 januari 2015

Van die eindeloze feestdagen








Nu ik weer fris en fruitig 
achter mijn even frisse en fruitige bureau zit,
ben ik stiekem wel blij dat de eindeloze feestdagen erop zitten.
Begrijp me goed,
ik hou van gezelligheid, eten, familie en feest. 
Heel veel eigenlijk.
Meer dan van wat dan ook. 
Maar dat constante opdirken, op pad zijn, dikke tassen meeslepen
en altijd te laat in bed liggen, 
dat breekt me op een gegeven moment wel op.
Tis namelijk niet echt zo dat ik daarna lekker een week kan luieren en uitslapen.
Er is hier altijd wel iemand die vindt dat-ie recht heeft op een nachtelijke knuffel
of twee of drie
en om 7 uur is er ook altijd iemand voor in om Frozen te kijken. 
Maar dan wel in goed gezelschap. 
En bovendien moet er NU een glas water worden ingeschonken. 
Dusss. 
Zit je dan met je moeie kop waar net een glaasje wijn te veel in nabonkt
'Laat het gaaaaan, laat het losss,' te zingen. 

Al waren ze eindeloos die feestdagen
ze vlogen natuurlijk ook voorbij
als een feestroes. 
Gelukkig hebben we de foto's nog. 

(De eerlijkheid gebiedt me te zeggen 
dat die indrukwekkende soesjestoren,
ook wel Croquembouche geheten
niet door mij is gemaakt
maar door mijn onvolprezen nicht en neef.
De paddenstoelen-notenpaté kwam wel uit onze oven. 
Ieder familielid bij ons
laat namelijk zijn grootste culinaire talent in de kerstkeuken schitteren
en neemt minstens een gerecht mee. 
Niet dat een notenpaté nou ons grootste talent is, 
al is-ie goddelijk,
maar het meest haalbare telt ook.
De gezamenlijke menukaart van ons familiediner
zou niet hebben misstaan in een luxueus sterrenrestaurant.
Helaas is er geen bewijs meer van
want de oudste freule knipte ze alle 25 in stukken 
als treinkaartjes voor de hele familie.
Bovendien vond ze het schandalig dat er vlees opstond,
dus die gerechten knipte ze er vakkundig vanaf. 
Verder heeft ze een hele gematigde mening hoor.)











maandag 5 januari 2015

Broer en zus






























Zus en broer
moeder en pop
kleuter en knuffel.
Ze zijn dol op elkaar.
Al duurt de liefde niet langer dan een paar minuten,
want jongensbaby's laten hun affectie graag blijken
met harentrekken,
wangenknijpen
neuskwijlen
en worstelen in het algemeen.

Ik hoop dat ze nog heel lang elkaar zo lief vinden...