Pagina's

maandag 26 december 2016

Fijne kerst (nog een kwartier) en de rest!



Zoals de kerstkaarten pas tegen nieuwjaar zullen worden bezorgd, zo wens ik u op het nippertje nog een fijn laatste kerstkwartier. Dat noem ik traditie. Dat het maar mooie, fijne, sprankelende en gezellige dagen mogen zijn geweest. Op naar een prachtig 2017! Ook namens het immer coöperatieve trio, dat vijf minuten heel intens een versie van het kerstspel voor me wilde doen voor de foto. Met een bloedserieuze Maria en twee geinende koningen. Wat heeft een mens ook aan een staatsieportret, tenzij je een echte koning bent? Liefs!








dinsdag 20 december 2016

Stil nu...

Stil nu, stil nu, maak nu geen gerucht...

En

Donker is de aarde, de bomen zijn nu kaal
Voor kwaad beware ons, de dapp're Michael
d'Heilige Sint Maarten, hij schok ons offerkracht. 
Advent is nu gekomen en heel de wereld wacht. 

Het zijn stukjes van de liederen die ik elke week met het ouderkoor in de met kaarsjes verlichtte hal van onze school zing. Liedjes die niet uit m'n hoofd gaan, flarden die we samen op de fiets zingen. Het is fijn als er melodieën en teksten zijn die bij de tijd van het jaar passen, bij m'n stemming, bij de mist buiten. Vooral 'donker is de aarde' zing ik graag. Niet omdat ik nou ineens heel religieus ben, of snap wie dapp're Michael en heilige Sint Maarten waren, maar omdat het donker ís. Vooral thuis, beneden. Maar dat komt vooral omdat ik een enorme kerstboom voor het grootste raam in mijn huiskamer zette. Da's niet handig, maar anders konden we de keuken niet meer bereiken. Ook niet handig in deze tijden van vreet-zaamheid.











Deze laatste weken van het jaar tikken hard door, glippen door mijn vingers zonder dat ik er grip op kan krijgen. Ik probeer een soort overzicht te bewaren tussen kerstkado's, kerstmenu's, kerstvoorstellingen, kerstkaarten, kerstengelen en de laatste deadlines met zes soorten to do lijsten. Het helpt niks. Er zit mist in mijn hoofd. Of watten, of wol. Iets ondoordringbaars in ieder geval, wat helder denken moeilijk maakt. Het even-aanpakken-en-doorzetten credo dat de rest van het jaar de boel draaiende hield, is gestagneerd. Moe, heet dat. Eindejaarsmoe. Even stil nu. Even niks. Even gewoon naar de kerstboom staren, want daar zijn ze voor bedoeld. Dat je ogen vanzelf niet meer focussen en dat de lampjes veranderen in fonkelende sterretjes. Dat je ineens de schoonheid van de dingen om je heen weer ziet, in plaats van dat je er voorbij rent.
Nog een paar dagen. Hier in de stad moet ik mijn hoofd in mijn nek gooien om een streepje blauwe lucht te zien. Dan denk ik 'Goh, het lijkt lekker weer, fijn,' en ga weer door met was vouwen, afwasmachines inruimen en over treinbanen struikelen. Van dat mooie weer komt geen streepje zonlicht binnen. Ik merk er niks van in mijn troeperige bunker omgeven door steen, pizzabrommers en geparkeerde auto's. Ik snak naar buiten, naar wandelingen over krakerig gras, wit van de rijp. Zoals de prachtige ochtend na onze pakjesavond, in mijn ouders tuin. Met een slaaphoofd en pyjama aan, trok ik het gordijn open en zag een witte wereld. Nog zonder iemand wakker te kussen, deed ik mijn laarzen aan en pakte ik mijn fototoestel. Een stille witte onaangeraakte wereld. Er bestaat bijna niets mooiers.
Volgend jaar wordt het jaar om minder te rennen, meer buiten te zijn en vooral dankbaar te zijn voor dit zooitje liefjes dat mijn familie is. Ho ho ho, op naar de kerst!



zondag 18 december 2016

Dahag, dahag...

Er zijn best veel lievelingsdagen in het jaar. Maar boven mijn verjaardag, hiep hiep, staat eigenlijk nog wel pakjesavond. Een avond waarop het veel te laat wordt, er veel te veel pakjes zijn, veel te veel kromme, dan wel rake gedichten voorgelezen worden, veel te veel pepernoten gegeten worden, veel te stuiterende kinderen rond hopsen en veel te veel geluksmomentjes zijn. Ik hou er intens van. En ik moet er minstens een week van bijkomen. Van de stress of m'n surprises wel op tijd af zijn. Het is goede banen leiden van de ontspoorde kinderen. En van het slaapgebrek. Ik lag om half 4 in bed. Dat kan een oude moeke als ik niet meer. De bijkomtijd zit er net op. Ik geniet nog na. Otto zingt elke dag nog van de stoomboot, dus ik vind het geoorloofd om nog even snel een Sint blogje te doen. Waar niemand op zit te wachten, wegens een veel te hoog familie gehalte. Maar ik beloof weldra iets met kerstversieringen, verstilling en heiligheid. Of niet. 'T zijn grillige tijden per slot van rekening. Of drukke, 't is maar hoe je het bekijkt.


Sint kwam ons vaak bezoeken. Zoals op de crèche. Waar Otto, alias blauwe piet, als een malle danste, sprong en zong voor de sint. En echt niet bij mij op schoot ging zitten, maar naast de zak kadootjes. Voor de zekerheid. Misschien werd hij wel overgeslagen. Hij had niet eens door dat de rest van de kinderen aan het huilen was, of zich stevig vastpakte aan hun ouders, wegens veel te grote spanning. Sint is voor hem een heel groot feest, en hij was zó blij dat ik er gelukstraantjes van kreeg. Natuurlijk.


Dan hadden we nog pakjesavond 1. Met mijn manische familie die niet van lootjes trekken houdt, maar wel van veel surprises en gedichten voor iedereen. En als je er zin in hebt, gewoon nog meer.
Met verrassingen. En blije hoofden.




En hoog bezoek.
Och man. Dit was zo leuk. En grappig. En die grote freule zo bijdehand, dat ze Sinterklaas op z'n nummer zette. Je had er bij moeten zijn...



Nou goed, toen we eindelijk die stuiterende kinderen in bed hadden geknikkerd, konden we met het echte werk beginnen. We hadden ons ingehouden, voor de duidelijkheid. Maar dat was mislukt. Zoals gewoonlijk. Ik kreeg een pietenbaby. Gewoon. Om vast te houden.
Er er was een roze wolk.
En een heus huwelijk rond middernacht.
Wijsheden, ook altijd handig.
En tot slot pakjesavond 2, gezellig bij ons thuis met opa op de piano. En een paar achtergebleven pakjes.  

Nu vraagt Otto nog steeds elke avond of we naar het Sinterklaasjournaal mogen kijken. En of we onze schoen mogen zetten. Dat zou heerlijk zijn ja, het hele jaar lang. Maar gelukkig is dat niet zo. Want nu mogen we elke dag kerst met Linus kijken. En een vies chocolaatje uit een adventskalender peuteren elke morgen. Dat is ook fijn. Dus ho ho ho, kom maar door met meer feestdagen! 

dinsdag 29 november 2016

Oppassen

Er waren van die momenten dat ik me het moederschap voorstelde als een groot feest. Beetje pannenkoeken bakken, knutselen, buitenspelen en verhaaltjes voorlezen. Dat was toen ik oppaste op drie jongetjes en mijn dagen er inderdaad zo uitzagen. Ik haalde ze op van school, verzon elke donderdag een nieuw speelplan, kookte samen met de mannen en legde ze in bed na eindeloos voorlezen. Dat koken was trouwens noodgedwongen. Ze aten namelijk niks, dus verzonnen we samen gerechten. Ik legde de gehele inhoud van de ijskast op tafel en dan gingen we kiezen wat het zou moeten worden. De keuzes waren geen culinaire hoogstandjes, maar we verzonnen thema's waar het eten aan moest voldoen. Zo verkleedden we ons als brandweermannen en aten rode en oranje dingen (vuur) met spaghetti (de brandweerslangen). Dit alles moest op tafel gebeuren, want brandweermannen hebben geen tijd om rustig op een stoel te zitten. Logisch. Super leuk. En het werkte nog ook. Alles op. 

Maar op een of andere manier is dat moederschap nooit op oppasmiddagjes gaan lijken. Ik heb me toch een partijtje zitten peinzen hoe dat nou toch kan. Toen bedacht ik me dit:
1. Die oppaskindjes waren extreem lief, coöperatief en gezellig. En dat zijn mijn kinderen niet  een heel stuk minder. Als ik bij ze in de buurt ben tenminste. Bij anderen schijnen ze dat ook te zijn.

2. Ik was hun moeder niet, dus hoefden de oppaskinderen met mij geen strijd aan te gaan over allerhande niet voor de hand liggende vraagstukken, zoals de positionering van mijn voeten op een krukje of het wel of niet in stukjes snijden van een boterham . En dat moeten mijn kinderen wel.

En 3. Ik verliet het huis om een uur of acht 's avonds in chaotische toestand, met metershoge kapla bouwwerken midden in de woonkamer, om lekker naar huis te gaan in de veronderstelling dat ik een middag had gewerkt en nu dus niks hoefde te doen. Dan kwam ik thuis en las een boek, of ging ergens bier drinken of deed iets met een goed gesprek met andere mensen. En als moeder is dat precies omgekeerd, dat als die kinderen eindelijk in bed liggen, dan begint het werken pas omdat ik de hele middag nergens aan toegekomen ben. En moet ik zelf dat kaplabouwwerk in een onvindbare doos proppen. En nog drie keer naar boven lopen en roepen dat ze nú hun kop moeten dichthouden en gaan slapen.

Kortom, ik zou wel eens een middagje op mijn eigen kinderen willen passen. Dat ze juichen als ik zeg dat we even boodschappen gaan doen en dat zij voor een keertje mee mogen. Dat we schilderijen maken, of verjaardagstaarten bakken omdat we daar zin in hebben of sneeuwballen gooien naar voorbij rijdende auto's omdat dat eigenlijk niet mag. En dat iemand anders dan moppert dat ze hun jassen niet aan de kapstok hebben gehangen, of een schooltas in de gang hebben laten slingeren. Dat iemand anders zich zorgen maakt of dat brandweereten wel genoeg vitamines bevat. Dat iemand anders 's avonds de deur niet meer uit kan omdat er kinderen liggen te slapen. En helemaal dat iemand anders zorgt dat het huis weer in staat van woonhuis wordt teruggebracht, in plaats van speelpaleis.  En 's avonds op de bank bedenkt dat er geen schoolbrood in huis is en dat de gymkleren nog gewassen moeten worden en dat ze morgen echt wél twee minuten hun tanden moeten poetsen. Maar ja. Zo is het nou eenmaal niet. Moeder zijn kun je niet even uitzetten. 


Wat het dichts in de buurt komt bij de oppas van mijn kinderen zijn, is om alleen met ze op vakantie te gaan. In een huis waar ik niet op hoef te ruimen, want over een week verlaat ik de bliksemse bende weer. En waar ik een week lang niet al te gezond hoef te koken, want vakantie. En waar we elke dag leuke dingen gaan doen. Wasmachines zijn er over het algemeen niet, heerlijk. Er is geen programma waar je je aan hoeft te houden en er zijn geen schoolopdrachten waar je over na hoeft te denken. Het enige jammere is dat je 's avonds nog steeds geen bier kunt drinken, in de kroeg tenminste, of goede gesprekken kunt voeren, maar ach. Daar ben je toch te moe voor als je alles in je uppie moet doen. Dat boek op de bank, dat zou de oppas ook doen. Dus dat mag dan eindelijk.





Zo kom ik toch altijd wel uitgerust, zij het op een andere manier dan ooit tevoren, thuis van een weekje alleen-op-vakantie-met-mn-trio. Omdat moeder een weekje vrij had en de oppas het overnam. En die vond fantastische hutten in het bos (meer een vrijstaande villa te noemen), kneep haar ogen tot spleetjes tegen de zon in, zocht paddenstoelen, at roze koeken in het bos en liet kinderen in de zee zwemmen terwijl dat natuurlijk veel te koud is. Maar ja, van de oppas mag dat allemaal lekker wel...