Pagina's

Posts tonen met het label herfst. Alle posts tonen
Posts tonen met het label herfst. Alle posts tonen

dinsdag 31 oktober 2017

Herfst in de war

We hadden herfstvakantie. Die is altijd om binnen te knutselen, een natte boswandeling te maken en warme chocolademelk te drinken. Maar nu even niet. Nu lagen we op het strand, zwommen we, en maakten we zandkastelen. Dat was raar. En nogal leuk. 




Dus ik kan nu een heel verhaal ophangen over klimaatverandering en wat we daaraan zouden moeten doen. Of het nut van vakantie aan het strand voor stadse bleekneusjes. Maar eigenlijk heb ik gewoon geen verhaal. Ik zat ronduit gelukkig in het zand. Te kijken naar mijn zoon die een vishengel had gemaakt van een tak. Naar mijn dochter die de zee inrende. Naar mijn andere dochter die een winkeltje in schelpen begon. Naar een vader en dochter die samen de handstand oefenden. De zon scheen, mijn zoute haar druppelde. Om de hoek zat een terrasje met Texels bier. En dat was alles wat er was. En alles wat er is.


Als ik nou goed in geduld en yoga was geweest, had ik me daar op het strand per direct om laten scholen tot mindfullness coach. Zodat ik daar altijd had kunnen blijven zitten. Helaas. Bourgondische levensgenieter it is. Ieder z'n talent. 


Dat herfstvakanties er elk jaar echt anders uitzien, zie je hier.


dinsdag 29 november 2016

Oppassen

Er waren van die momenten dat ik me het moederschap voorstelde als een groot feest. Beetje pannenkoeken bakken, knutselen, buitenspelen en verhaaltjes voorlezen. Dat was toen ik oppaste op drie jongetjes en mijn dagen er inderdaad zo uitzagen. Ik haalde ze op van school, verzon elke donderdag een nieuw speelplan, kookte samen met de mannen en legde ze in bed na eindeloos voorlezen. Dat koken was trouwens noodgedwongen. Ze aten namelijk niks, dus verzonnen we samen gerechten. Ik legde de gehele inhoud van de ijskast op tafel en dan gingen we kiezen wat het zou moeten worden. De keuzes waren geen culinaire hoogstandjes, maar we verzonnen thema's waar het eten aan moest voldoen. Zo verkleedden we ons als brandweermannen en aten rode en oranje dingen (vuur) met spaghetti (de brandweerslangen). Dit alles moest op tafel gebeuren, want brandweermannen hebben geen tijd om rustig op een stoel te zitten. Logisch. Super leuk. En het werkte nog ook. Alles op. 

Maar op een of andere manier is dat moederschap nooit op oppasmiddagjes gaan lijken. Ik heb me toch een partijtje zitten peinzen hoe dat nou toch kan. Toen bedacht ik me dit:
1. Die oppaskindjes waren extreem lief, coöperatief en gezellig. En dat zijn mijn kinderen niet  een heel stuk minder. Als ik bij ze in de buurt ben tenminste. Bij anderen schijnen ze dat ook te zijn.

2. Ik was hun moeder niet, dus hoefden de oppaskinderen met mij geen strijd aan te gaan over allerhande niet voor de hand liggende vraagstukken, zoals de positionering van mijn voeten op een krukje of het wel of niet in stukjes snijden van een boterham . En dat moeten mijn kinderen wel.

En 3. Ik verliet het huis om een uur of acht 's avonds in chaotische toestand, met metershoge kapla bouwwerken midden in de woonkamer, om lekker naar huis te gaan in de veronderstelling dat ik een middag had gewerkt en nu dus niks hoefde te doen. Dan kwam ik thuis en las een boek, of ging ergens bier drinken of deed iets met een goed gesprek met andere mensen. En als moeder is dat precies omgekeerd, dat als die kinderen eindelijk in bed liggen, dan begint het werken pas omdat ik de hele middag nergens aan toegekomen ben. En moet ik zelf dat kaplabouwwerk in een onvindbare doos proppen. En nog drie keer naar boven lopen en roepen dat ze nú hun kop moeten dichthouden en gaan slapen.

Kortom, ik zou wel eens een middagje op mijn eigen kinderen willen passen. Dat ze juichen als ik zeg dat we even boodschappen gaan doen en dat zij voor een keertje mee mogen. Dat we schilderijen maken, of verjaardagstaarten bakken omdat we daar zin in hebben of sneeuwballen gooien naar voorbij rijdende auto's omdat dat eigenlijk niet mag. En dat iemand anders dan moppert dat ze hun jassen niet aan de kapstok hebben gehangen, of een schooltas in de gang hebben laten slingeren. Dat iemand anders zich zorgen maakt of dat brandweereten wel genoeg vitamines bevat. Dat iemand anders 's avonds de deur niet meer uit kan omdat er kinderen liggen te slapen. En helemaal dat iemand anders zorgt dat het huis weer in staat van woonhuis wordt teruggebracht, in plaats van speelpaleis.  En 's avonds op de bank bedenkt dat er geen schoolbrood in huis is en dat de gymkleren nog gewassen moeten worden en dat ze morgen echt wél twee minuten hun tanden moeten poetsen. Maar ja. Zo is het nou eenmaal niet. Moeder zijn kun je niet even uitzetten. 


Wat het dichts in de buurt komt bij de oppas van mijn kinderen zijn, is om alleen met ze op vakantie te gaan. In een huis waar ik niet op hoef te ruimen, want over een week verlaat ik de bliksemse bende weer. En waar ik een week lang niet al te gezond hoef te koken, want vakantie. En waar we elke dag leuke dingen gaan doen. Wasmachines zijn er over het algemeen niet, heerlijk. Er is geen programma waar je je aan hoeft te houden en er zijn geen schoolopdrachten waar je over na hoeft te denken. Het enige jammere is dat je 's avonds nog steeds geen bier kunt drinken, in de kroeg tenminste, of goede gesprekken kunt voeren, maar ach. Daar ben je toch te moe voor als je alles in je uppie moet doen. Dat boek op de bank, dat zou de oppas ook doen. Dus dat mag dan eindelijk.





Zo kom ik toch altijd wel uitgerust, zij het op een andere manier dan ooit tevoren, thuis van een weekje alleen-op-vakantie-met-mn-trio. Omdat moeder een weekje vrij had en de oppas het overnam. En die vond fantastische hutten in het bos (meer een vrijstaande villa te noemen), kneep haar ogen tot spleetjes tegen de zon in, zocht paddenstoelen, at roze koeken in het bos en liet kinderen in de zee zwemmen terwijl dat natuurlijk veel te koud is. Maar ja, van de oppas mag dat allemaal lekker wel...

donderdag 24 november 2016

Wij



Eind november. Niet mijn lievelingstijd en tegelijk ook wel. Het is donker, koud en er is ellendig veel te doen. De tijd tikt veel te hard door, het eind van het jaar is al in zicht. Ik wil dat nog niet. Ik wil niet dat de juf mailtjes stuurt met daarin 'we tellen de komende vier weken af naar kerst'. Kerst is alleen leuk als het nog ver weg is en je kunt mijmeren over gezellige bomen, lekkere diners en warme haardvuurtjes. Kerst beleven is vooral van hot naar her racen en heel moe zijn. Ik ben er nog niet aan toe. Ik hou graag vast aan dit jaar. Aan wat we nu aan het doen zijn. Ik wil niet nog minder licht, nog meer kou en nog meer gedoe. Ik wil alleen schoentjes vullen. En stiekeme plannetjes verzinnen, grapjes, verrassingen. Voor ons, ons alleen. En terwijl ik zo mokkend achter mijn computer zit, keihard de stapels achterstallige administratie te negeren en de tikkende deadline van mijn boekhouder (lever je spullen van 2015 eens in...), begrijp ik mijn eigen gepeins ineens beter. Ik wil de rest niet. Wij zijn al genoeg. Wij zijn al met best veel. Wij zijn alles wat in mijn hoofd past. Is dat te weinig? Misschien. Misschien ook niet. Wat is er nou echt belangrijk aan die papieren? 
Kijk, ik weet ook wel dat je als modern mens geacht wordt ambitieus te zijn. Honderd ballen tegelijk in de lucht te houden. Een vette carrière maken, wereldreizen, je huis zo vorm geven dat het in een woonblad past en elke dag zo iets leuks beleven dat je er iets geweldig grappigs over op Instagram kan plaatsen, met honderden likes erop. Je zaakjes op orde hebben, de volwassen dingen gewoon doen. Ik weet het wel. Maar ik ben eigenlijk niet echt een toonbeeld van de nieuwe generatie. Modern? Bwaaaah, ik ben eerder nostalgisch aangelegd. Dus al dat ambitieuze gedoe, dat voelt in november allemaal als stroop. Plakkerig en zoet en niet om door te komen. 

Om maar ergens te beginnen zette ik me toe op een van de taakjes die ik normaal erg leuk vind om te doen: m'n foto's bewerken. De berg onbewerkte plaatjes is inmiddels schrikbarend hoog, dus ik gaf mezelf de herfstvakantie als overzichtelijk werkje. Wat zag ik? Die vakantie bestond alleen uit wij. Het was er fijn, buiten, zonnig, mooi en er stonden vijf hele leuke mensen op de foto. VIJF! Soms (meestal) kan ik dat nog steeds niet geloven. Dat ik eerst alleen was, toen de leukste man ter aarde ontmoette en dat we nu ineens een hele bende kinderen aanvoeren. Dat deze drie bijzondere mensjes bij ons horen. Onze eigen tribe. Van allerleukste mensen die er maar zijn. Het is dat het elke dag zo is, dat ze er elke dag zijn,  maar ik vind het overdonderend en onvoorstelbaar. Waar komen ze ineens vandaan? (Oke, dat weet ik heus nog wel. Bevallingen vergeet je ook weer niet zo snel.)    


Dat meisje, dat boven alles in de wereld staat en zelf wel bepaalt hoe het gaat en hoe zij het doet. Ik wou dat ik haar levensinstelling mocht lenen. 'Mamma, als ik iets wil, dan kan ik het.' En zo is het ook. Dat andere meisje, zo lief en zacht en dromerig en dwars als je iets van haar wil waar ze nog geen zin in heeft. Toen ze nog in mijn buik zat bedacht ik een egeltje voor op haar geboortekaart. En dat is precies wat ze is geworden: een mooi en scharrelend wezen. Aandoenlijk en graag buiten. Als er gevaar dreigt, rolt ze zich op tot een stekelbol. Een fijn mechanisme voor haar (voor mij nogal prikkelig om haar zo nu en dan te ontrollen). En dan ook nog dat immer vrolijke jongetje. Dat het de hele dag uitschreeuwt van enthousiasme. Dat alles begrijpt, alles mee wil doen en overal grapjes van maakt. Hij zorgt dat ik op deze donkere ochtenden wel mijn bed uit wil stappen, als hij me kusjes komt geven en vraagt 'Mamma, hoor jij nog mij? Kom jij uit bed? Dan gaat wij aankleden en pap maken.'




Wij, ik hou van ons. En vooruit, voor ons ga ik dan wel weer wassen, boodschappen doen, koken, opruimen, papieren in mappen stoppen, werken en al die andere dingen. Anders zijn wij ook niet leuk. En misschien moet ik maar eens een goede herfstwandeling gaan maken, dat helpt vast ook tegen herfstdepressies, ha!

zaterdag 22 oktober 2016

Hihaherfst

Als je goed kijkt, zie je meer. (zoek de kinderen op het plaatje hierboven)
Als je goed luistert, hoor je meer.

Twee opdrachten die ik mezelf deze week gaf. Ik ben met drie kinderen op vakantie. Luister en kijk, zei ik tegen mezelf, meer niet. Vet fucking moeilijk. Ben ik superslecht in. Want ik heb een telefoon. En daarop komen mails, apps en geinige foto's van andere mensen met leuke levens/huizen/brave kinderen langs. En daar móet ik naar kijken. En niet naar de zandbak, waar de grote freule al twintig minuten een cursus geeft hoe je een perfecte zandtunnel graaft. Of naar het klimrek, waar de kleine freule heel knap met drie ledematen zichzelf in een ijzeren beugel heeft gewurmd. En waar hun kleine broer is, weet ik niet eens. Vast ergens met z'n sokken in een plas aan het stampen. Dat doet ie namelijk graag.
Behalve die telefoon is er ook nog het dagelijks leven. Ook op vakantie moeten mensen/kinderen eten, badderen, aankleden, poepen, tandenpoetsen, haren kammen, jassen aan, weer eten, ruzie maken en uitgelaten worden. Er is iemand nodig die dat alles faciliteert en die iemand ben ik. Dag. En nacht. Dat is leuk om te doen. En vermoeiend, liefdevol, uitputtend, gezellig en ongezellig en alles tegelijk. Maar je moet het wel doen. En ik hou er niet van als iets moet. En ik hou ook niet van dagelijks leven, zelfs niet op vakantie. De ellende is dat mijn trio daar ook niet zo van is. Die geven niet om hygiëne, een vlekloos- en klitloos voorkomen, of drie voorspelbare eetmomenten per dag. Die houden van stinken in pyjama, honger hebben als ik net het ontbijt heb opgeruimd wegens desinteresse en nooit meer naar bed gaan. Gek. Ik weet niet van wie ze dat hebben. 
Met dat alleen maar kijken en luisteren gaat het dus niet zo best, al leek dat een goed idee. Ik ploeter wat, foeter wat op het niet werkende internet en de kapotte vaatwasser en roep zo nu en dan dat ik graag brave kinderen zou hebben. Haha. En verder doe ik heel weinig. Geen groots vakantieprogramma, maar kijken wat lukt op een dag. Paste goed in m'n kijken-luisteren strategie. Beetje springen op het springkussen buiten, beetje tekenen, blaadjes in duizend stukjes knippen of een hut bouwen in de gangkast. Hoe minder programma, hoe beter eigenlijk. Hoe meer iedereen tot rust komt. Ik vond het een inzicht. Heeft ook iets met kijken te maken. 
En terwijl we zo wat aanklooien, in het bos herten zoeken, of zelf hert spelen met een gevaarlijke tak als gewei, hoor ik eigenlijk meer dan ik dacht. Zoals dit gesprekje met de grote freule: 'Ianthe heeft een vriendinnetje gemaakt. Ze is heel netjes. Net als mijn vriendin.' Ik: 'Eigenlijk is iedereen netjes, behalve wij.' Waarop Savine zegt: 'Maar wij zijn wel leuke mensen.' Haha. Dus.
Maar ze was nog niet klaar met haar wijsheden hoor. Ik complimenteerde haar met haar acrobatische kunsten: 'Dat slingeren aan het rek kan ik echt niet!' Savine: 'Tja, iedereen is anders mamma. Jij bent heel braaf. Dat kan ik echt niet.' Het klopt. Zij kán echt niet braaf zijn. En het nieuwbakken speelvriendinnentje dat hier ineens de deur plat liep, riep ook al allemaal van die ware dingen. Zoals dat het hier behoorlijk vies was. En toen ik daarna maar hysterisch stofzuigend rondliep, verkondigde ze dat het raar was dat de kinderen niet opruimden. Touche. Dat is ook raar. Maar niemand krijgt het voor elkaar om ze dat te laten doen. Ik heb het opgegeven in ieder geval.

Tot slot, ondanks dat ik haar gewoon een week op vakantie heb meegenomen, riep de grote freule gefrustreerd uit dat ik nooit eens tijd voor haar heb. Dat ik altijd maar iets moet doen. Zit je dan. Voor dat addergebroed te ploeteren. En het is nog ergens waar ook. Zij zit niet te wachten op mijn telefoon, tafel dekken of haren borstelen. Ze doelt op de volledige aandacht. Precies, die van het kijken en luisteren. Vandaag is het half gelukt. In het bos. Daar lukt het eigenlijk altijd. Morgen weer een dag. Dan is m'n Timmerliefje er ook en mag die al het gedoe verzorgen. *gemeen heksenlachje*  
O ja. Deze foto's nam ik op de tweede dag van de vakantie, toen we ook nog een gezellige logee mee hadden en we van heel dichtbij herten bewonderden. We slopen, kropen, fluisterden, vonden heksencakjes in de varens, zochten mooie blaadjes, speelden zelf voor hert met een gevaarlijk gewei van takken en huppelden door de regen. (nou ja, ik dan. Om de rest op te vrolijken) Beetje jammer van al die buien, maar herfst is ook heel erg m'n lievelings. 

donderdag 5 november 2015

Met je voeten in de klei (of blubber of zand of zee)


Van alle liefdes die ik heb, is mijn schoenenliefde wel een van mijn diepstgewortelde. Daar kan ik helemaal niks aan doen, het is een familiekwestie. Mijn moeder bezit onnoemelijk veel paar en mijn oma had al helemaal een kast vol pareltjes. Ik noem gouden muiltjes, ettelijke gevoerde laarzen met sleehak en van die heerlijke jaren zeventig instappers. Niet dat ik deze schoenen nog heb, want mijn moeder is ook gezegend met onstopbare opruimwoede. En zo gebeurde het (ja, nu ga je aan de publieke schandpaal genageld worden moeder!) dat zij zo maar, op een dag, uit mijn kamer thuis, een hele tas vol schoenen oppakte, en in een vuilnisbak smeet. Ja. Sommige mensen kennen geen genade. Ze had er ook nog een excuus voor; 'Ze waren je twee maten te klein.' Heel laag ja, om zo op mijn tante Sidonia minderwaardigheidscomplex in te spelen. Twee maten te klein, dat is een futiliteit als het om prachtig schoeisel gaat. 

(Dit is geen incident hoor. Mijn moeder vond ook de doos met negatieven van alle ALLE! foto's uit mijn jeugd onnoemelijk in de weg staan. En zette ze bij het vuilnis.) 




'Waar gaat dit heen?' hoor ik u denken. 'Dat mens zit over schoenen te wauwelen, terwijl ze plaatjes van het strand laat ziet. Ze is gek.' Ja, dat laatste zou kunnen kloppen, maar ik wil wel een punt maken. Ik heb namelijk een groot probleem. De kinderschoen. Het probleem doet zich voor op meerdere fronten. Ga er maar eens goed voor zitten. 

Punt 1. Er zijn maar weinig leuke kinderschoenenwinkels. De meesten verkopen meisjesschoenen met glitters en lampjes en jongensschoenen met klittenband en auto's erop. Dat vind ik lelijk. En het is een hele toer om te zorgen dat de freules geen lucht krijgen van zulk schoeisel.  

Punt 2. De leuke kinderschoenenwinkels hebben te veel mooie schoenen. Zeker zes paar per kind die ik subiet wil meenemen. Dat kan niet en wel door punt 3.

Punt 3. Leuke kinderschoenen zijn duur. Onbetaalbaar. Meestal zelfs duurder dan de dingen die ik in de uitverkoop voor mezelf uitzoek. En als ze er dan jaren mee zouden doen, zoals ik, zou het geen probleem zijn. Maar: 

Punt 4. Kinderschoenen worden gemiddeld vier maanden oud en worden zeker niet meer de eerbied behandeld die ze verdienen. Een tweeledig probleem dat ik derhalve in twee punten moet opdelen. Dus:

Punt 4.1: kindervoeten groeien te hard. Of te zacht. Of te onvoorspelbaar. Zo kunnen schoenen binnen een dag na aanschaf al te klein zijn. Of de schoenen op de groei blijven maar niet passen. Van die moonboots bijvoorbeeld, die dan midden in de zomer perfect vallen. 

 Punt 4.2 Kinderen lopen nooit op schoenen. Nee. Ze glijden erop door de gang. Ze rennen ermee, door de modder. Of door de klei, en stampen er mee in een plas. Ze laten ze lekker bungelen als ze op een loopfiets rijden. Daardoor zijn ze precies een uur na aanschaf al kaal bij de neus, zitten de veters onherstelbaar in de knoop of gaat een rits nooit meer open of dicht. 

Kort samengevat: ik heb slapeloze nachten als ik op vakantie ga, door de kinderschoen. Want waar ik prima met een paar de deur uit kan lopen, moet ik een heel strategisch plan opstellen voor mijn kinderschare. En eindig ik met drie x vijf paar (die mooie nieuwe, die lelijke buitenspeeldingen, warme sloffen, goede kaplaarzen en de lievelingsgympen) in een tas. Die ze natuurlijk nooit willen aantrekken. AAAAAAAARGH!










 Als ik dan in die berg mooie, vieze, te kleine en kapotte schoenen sta te graaien, vraag ik me voor de honderdduizendste keer af: hoe doen andere mensen dit toch? Hebben die maar 1 paar schoenen per kind en die gaan een heel seizoen mee en daar is iedereen tevreden mee? Of besteedt iedereen de helft van zijn inkomen aan een heel arsenaal aan schattige instappertjes, hippe sandalen, leuke laarsjes, en stoere gympen? En koopt iedereen altijd hele verantwoorde goeie schoenen met zo'n geweldig voetbed voor groeiende kindervoeten? Het zijn raadsels, waar ik volgens mij nooit antwoord op ga vinden. Hoe om te gaan met de kinderschoen? Schreef daar nou maar eens iemand een lekker zelfhulpboek over. 





Nu u weer een kijkje in mijn complexe psyche heeft gekregen, is het ook beter te verklaren waarom ik vaak even vakantie-buitenlucht nodig heb om bij te komen. De problemen, de problemen waarmee ik te maken heb!

(U ziet overigens: het oh zo heerlijke Zeeuwse strand, prachtig Middelburg in de herfst, een fantastisch kasteel en kinderen die genoeg hebben aan blote voeten of een paar kaplaarzen als ze maar lekker buiten in de bosjes kunnen spelen. Insert heel veel hartjes <3 <3)