Pagina's

maandag 27 oktober 2014

Een dag uit het leven van Otto, NYC#1




Otto, vijf maanden oud,
is geslaagd voor de ultieme wonderbabytest.
Hij ging mee op reis naar New York. 

Waar een goed gewortelde (en niet ontaarde) ouders waarschijnlijk niet zouden overwegen
om een baby naar een citytrip mee te sleuren
zagen wij hier juist een uitdaging in.
(En een praktische oplossing voor een oppasprobleem)
De lijst beren op de weg leken:

*een baby krijst in een vliegtuig. Voor niemand leuk.
* een baby met een pril ritme is geen goede combinatie met een jetlag.
* een baby houdt niet van musea, winkelen, uit eten gaan, en een huwelijksfeest.
* hoe vervoer je een baby per taxi, subway of fiets?
* hoe voed je een baby als je vijf dagen op pad bent?

Dat zouden vijf grote redenen kunnen zijn om nooit meer je huis te verlaten.
Maar ik word een heel vervelend mens als ik mijn huis niet verlaat.
En helemaal als ik mee word gevraagd voor een reisje New York.
We gingen het dus gewoon doen.

Om kort te zijn, deze beren op de weg bleken lieve aaibare teddybeertjes.
Ik zei al, we hebben hier te maken met een wonderbaby
die net zo van avonturen houdt als zijn ouders.

Dus:

*Een wonderbaby krijst helemaal niet in een vliegtuig.
Hij drinkt wat bij het opstijgen en landen,
doet hier en daar een dutje op de heenweg
en is zelfs de gehele terugreis in coma.
*Een wonderbaby is zo onder de indruk van de vliegreis
dat hij daar vergeet te slapen, en eenmaal aangekomen
zich compleet aanpast aan het nieuwe ritme.
Terug is ietsje lastiger, maar met het verzetten van de klok dit weekend
is dat probleem ook al bijna helemaal opgelost.
*Een wonderbaby houdt enorm van fietsen in de draagzak,
wandelen in de draagzak,
slapend uit eten gaan
of slapend geparkeerd worden in de huwelijksdisco in een rustig hoekje.
* dat vervoersprobleem? Mwah.
De kinderwagen in de subway bleek niet zo'n goed idee,
vooral in de spits wilden mensen het liefst in de wagen gaan zitten (maar ook op onze schoot)
bovendien bleken er geen roltrappen of liften te vinden.
De draagzak was wederom het beste middel om van a naar b te komen.
En eenmaal in slaap in het bakkie van de kinderwagen,
namen we het hele ding op schoot, inclusief baby als we een taxi namen.
* Het voeden van de baby was helemaal een eitje,
aangezien Otto nog alleen maar borstvoeding krijgt.
Dat is altijd op voorraad, op temperatuur en bij de hand.
De preutse Amerikanen knopen hele tentconstructies om zichzelf en hun baby
als ze in het openbaar voeden, ik niet.
Maar zoals een bevriende Amerikaanse verbaasd uitriep op een terrasje:
'Je ziet er niks van, niemand heeft het door dat hij aan het drinken is!'
(waarop Otto prompt losliet, de melk in mijn shirt liep en hij begon te spartelen natuurlijk)

Kortom, het was fantastisch!
Wat een stad!
Wat een energie!
Wat veel indrukken en ideeën en inspiratie en uitzichten!
We hebben in die paar dagen zoveel gezien dat ik alle beelden nog lang niet heb verwerkt.
Stukje bij stukje vallen ze op hun plaats.
Als ik mijn belevenissen niet eens bij heb kunnen houden,
dan Otto de zijne al helemaal niet.
Aangezien hij later toch niets zal kunnen herinneren van zijn USA-avontuur
maakte ik af en toe maar een foto met hem erop.
Als bewijs dat hij er echt bij was.

Toen ik door het prachtige MoMA liep
en het ene na het andere meesterwerk voorbij zag komen
met de bungelende en half slapende Otto op mijn rug,
wilde ik dat ik het hem later zou kunnen laten zien.
De energie die er van de schilderijen af komt,
is zo bijzonder.
Hopelijk heeft hij het gevoeld.

Ineens herinnerde ik me een mooie fotoserie van
Maandagdaandag met baby Maantje Piet in het Kroller-Muller museum.
Een prachtig idee! Baby + kunstwerk = nieuwe kunst.

Dus daar ging ik.
Al selfie-end door een museum.
Echt waar, alle schaamte ben ik al lang voorbij...





















































 

vrijdag 17 oktober 2014

Van die dagen...








































Net als je denkt
hé het gaat lekker,
dan moet je op gaan passen...
In luttele minuten is een georganiseerd bestaan zo geruïneerd.

Hier was het weer eens zover.
Het begon allemaal zo aardig van de week.
Lekker werken, goede ideeën, voorbeeldige kinderen.
Ja echt.
Ik weet, jullie geloven het nooit,
maar écht voorbeeldig.
Toen de kleine freule haar zak knikkers met veel geweld op de grond liet donderen
riep ze:
'Hemeltje lief!'
Ik zweer het je.
En daarna nog eens:
'Als je iets laat vallen zeg je hemeltje lief, toch mamma?'
Soms doe ik blijkbaar toch iets goed.
Niet dat ik naar mijn weten ooit hemeltje lief zeg, maar toch.

Van de weeromstuit trok ik de voorbeeldige kinderen eens voor mijn camera.
In mijn werkkamer stond nog een soort van studio opstelling
en daar rolde en rende het grut toch doorheen.
Zeg nou zelf, die wil je toch de hele dag op de blozende wangetjes kussen?
Nou, zo ging het niet.
De kleine freule riep me namelijk even boven.
'Ik heb zo'n buikpijn,' snikte ze op de wc,
'wil je me even optillen?'
Dat deed ik.
Net toen ze op schouderhoogte was,
gebeurde het.
Buikpijn bleek misselijk te betekenen.
Ik ben niet snel ergens vies van,
maar dit was met stip het ranzigste wat me ooit is overkomen.
De kots droop uit mijn haar.
En uit mijn schoenen
en uit...
Nou ja, je begrijpt het wel.
Ik wist niet waar ik moest beginnen.
Want ondertussen was ook de blozende baby gaan blèren
op een volume waarmee hij wilde duidelijk maken
dat hij NU NU NU aandacht/luiers/eten/watdanook nodig had.
Maar ik droop.
En ik moest de grote freule en vriendin uit de buurt houden.

Nou ja, ik pelde wat ranzigheid van me af
en van het lichtgroene meisje
dweilde een en ander bij elkaar
troostte babylief
en troonde de andere dames weer naar beneden.
Ik leek het weer onder controle te gaan krijgen.
Maar nee.
Beneden stond een ongedurige moeder op de ramen te bonzen.
Al 25 minuten.
Ze was ons zelfs in de speeltuin gaan zoeken.
De batterijen van de bel bleken leeg.
...
Aan mijn gezicht was duidelijk af te lezen dat enig commentaar
niet op prijs gesteld zou worden
sterker nog
op een huilbui zou uitdraaien.
Dus terwijl ik de snikkende baby voedde
kroop de lieve moeder stilletjes over onze vloer
terwijl ze een doos Kapla en de gehele houtstapel van mijn Timmerlief verzamelde.
Dat was heel erg fijn.

Als de poes nu ook weer besluit van zolder te komen
en gewoon op haar bak te gaan poepen
zou ik weer kunnen spreken van een menswaardig bestaan...

-------
Hier zie je Ianthe in hetzelfde pakkie rond dezelfde leeftijd. geinig! 












maandag 13 oktober 2014

Afterparty!




Zo hé.
Dat was me even een feestje.
Zo maar uit het niets kwamen jullie hier met z'n allen een kijkje nemen.
Of, nou ja, uit het niets,
uit de Club van relaxte moeders kwamen jullie.
waar Elsbeth Teeling een linkje hier naartoe plaatste.
Nu heb ik al twee dagen het gevoel dat ik een feestje geef.
Met een beetje uit de hand gelopen veel bezoek.
Een soort project X.
Zonder gesloop, maar met heel veel gelach.
Over al die 'rekels' van kinderen
die hun woordenschat danig moeten kuisen.
Met moeders die nu bang zijn dat het eerste woord van hun kind
'kutmaxicosi' zal zijn.
En waar de vloeken op de meest ongelegen momenten voor heel wat schaamrood
en door-de-grond-zak-momenten zorgen.
Heerlijk!
Ik heb genoten van jullie verhalen, herkenning,
lieve complimenten en grappige reacties.
Dank voor het maken van dit feest!
Ik zit hier nog even te stuiteren op de afterparty!

Voorafgaand aan het 'feest'
deden we nog heel zen een boswandeling.
Want zulke mensen blijken we geworden te zijn.
Op zondag trekken wij
door bos en hei.
Voor een frisse neus en wat beweging.
Super volwassen en verantwoord enzo.
Of, nou ja, volwassen...
Ook niet echt hoor.
We liepen daar wel,
tussen alle andere gezinnen
te genieten van de herfstige zon.
Maar ondertussen deden we verstoppertje,
zaten we in een boomhut
zochten we kabouter wc's
en versierden elkaar met van die kleefballetjes.
Tenminste, de grote freule versierde haar trui.
Mijn timmerlief vond het grappiger om mijn haar ermee te
ehm 'versieren'.
Dat was inderdaad heel even net zo grappig
als toen we net 17 en puberig waren.
Maar toen bleken kleefballetjes nooit meer uit je haar te gaan.
Nu moet ik door het leven als heks met een levende herfsttafel op haar hoofd.
Nee, voor volwassen worden ben ik/ zijn wij nog niet geslaagd...








donderdag 9 oktober 2014

Goeie grutjes












































Och wat een schatjes hè,
die freules in een bloemenveld.
Liepen ze daar dartelend boeketjes te plukken op een appelplukdag,
enkele weken geleden.
In hun jurkjes, met hun wuivende krullen en op hun hakjes.
Als ik ze zo zie,
wil ik ze wel kussen van schattigheid.
Probleem is, ik weet wie ze écht zijn.
Ik ken ze.
Ze zijn van mij.
En ze zijn dus helemaal niet schattig.
Oke, heel soms.
Als ik naar een feestje moet,
iets zonder vlekken heb aangetrokken,
een laag crème over mijn wallen heen heb gesmeerd
en Savine ineens zegt:
'Mamma, wat ben je mooi!'
Dan wel.
Maar ik ga haast nooit naar feestjes.

En wat ze wel de hele dag zeggen,
is echt niet om aan te horen.
Goed, soms wat schattige peuterpraat
zoals de wijsneus van vier gisteren tegen een vriendinnetje zei:
'Let op, dat is heel kwetsbaar!'
en het vertwijfelde vriendinnetje toen maar vroeg:
'Betekent dat dat ik voorzichtig moet doen?'
Maar ze zeggen dus dingen die ik ook zeg.
Ja.
Dingen die je zodra je moeder wordt niet meer hoort te zeggen.
Of moet gaan spellen.
Maar ja.
Ik zeg niet 'chips' als het brood op blijkt te zijn tijdens de ochtendspits.
En ook niet 'grutjes' als er weer eens een beker water omgegooid wordt.
'Ka-uu-teee' krijg ik mijn strot niet uit
als de kat een gat trekt in mijn nieuwe truitje.

Dus nu zegt dat schattige bloemenmeisje met dat witte jurkje hartgrondig
'Jeeeezus Ianth!' tegen haar zusje als die iets onhandigs doet.
Of 'Gatverdamme!' als ik haar tot een hapje aubergine probeer te verleiden.
'Shit', 'Godver', 'kut', het komt allemaal uit die beeldige mondjes.
En gemeend ook.
En met precies de juiste timing en intonatie.
Daar hebben ze talent voor.

Maar wat nu?
De eerste keer dat ik een 'Jeeeezus' hoorde, moest ik nog grinniken.
Fnuikend hoor, omdat ik donders goed weet dat het mijn schuld is.
Maar inmiddels weet ik niet meer wat ik moet doen.
Ik roep te pas en te onpas
'Dat zeggen we niet,' als er met godvers gesmeten wordt.
'Zeg maar jeetje, of getsie, jakkes of verdorie,' hoor ik mezelf lispelen.
Dat helpt natuurlijk niks.
Zodra je ook nog zegt dat zo'n woord niet netjes is,
kom je er helemaal nooit meer vanaf.
Er zit maar een ding op:
zelf mijn leven beteren.
Zoals met alles als het om die verdomde kinderen gaat,
je moet het goede voorbeeld geven.
Herstel,
als het om die bloedjes van kinderen gaat.
Goeie grutjes nog an toe,
dat wordt een hele uitdaging.



 

 

 

 


 


 






maandag 6 oktober 2014

Stt, wij lezen #2, Voor Kleine Sam








































Kiezen is niet mijn sterkste kant. 
Iets kort houden ook niet.
Dus toen ik voor Kleine Sam een stukje mocht schrijven over kinderboeken
werden het twee stukjes. 
Zie hier deel 2: 

Zoals ik in mijn vorige column schreef, lopen mijn boekenkasten thuis over van de kinderboeken. Een hebzucht maakt zich van mij meester in een kinderboekenwinkel. Mooi vormgegeven prentenboeken, grappige voorleesboeken, gewoon klassiekers die je moet hebben, of die ene spannende kinderserie waar iedereen het over heeft. Ik wil ze. Waar er talloze ongelezen romans zich verschuilen op mijn planken, hier is geen kinderboek ongelezen.

Daarom, als je aan mij om mijn lievelingskinderboek vraagt, dan heb ik geen antwoord voor je. Zelfs geen top 10. Het zijn er te veel. Ik kan alleen maar wat stukgelezen kaften voor je opsommen. Als die boeken niet in je huis te vinden zijn, moet je naar de kinderboekenwinkel rennen. En wel meteen. Of vooruit, de bieb. Da’s ook goed. Komt-ie: